Een zon achter een half gesneden wit
Een kat in het bakkie
Neem er maar twee
Langpootmuggen in de wei
In elke hand een pruimedant
Geen man over boord
Dirk, Dolf, Douwe, David, Koos
Jassen aan de kapstok
Een lange rij om een biggetje te zien
Vroem vroem
Over de horizon springen en weer terug
Op de neus van de doofstomme concertpianist
Rerende snerende regenvlagen
Polderende bolderende bolderwagen
Even de Stille Oceaan over zwemmen mamma
Raad eens of de peterselie al gaar is
Elf is stukken minder dan tien
Hé daar is de postbode
E4 E6
1 april
J.W. voor J.v.V.