De Bokkingshang
is een mysterie van ogen
Ogen van een gewond hert
Ogen die tuimelen in gebaren van dure lingerie
Ogen van een op drift geraakt galjoen
Ogen van een zee die stranden slaat
Ogen van tromgeroffel en lauwe rum
Ogen van een houten beeld
dat plotseling door een muur komt zetten
Ogen van Wierook
Ogen van Renoir
op een zomerse dag in het bos van Fontainebleau
Een verveloos kozijn
hangt loom
in een bemoste muur
Een gespleten deur wuift de voorbijganger
Een overhangend huis
herbergt het verschil tussen hoop en wanhoop
Met de rechterhand schep ik
de vrouw
wier mond verwarring kreunt
Met de linker
de vrouw die een einder verbrijzelt
Blijft over: de schepper
De straat kleurt lichtroze op
Het plaveisel ademt
Auto’s worden vloeibaar als een bergbeek
De grimassen verstommen