De Acacia

Een tornado trekt over Deventer anno 1997

Een stormwind zwol aan gebladerte vloog kolkend in het rond
toen ik laatst in het park onder een acacia stond
terwijl ik mijn lief omhelsde en zij met haar mond
mijn mond beroerde zodat ik wel terstond
in vuur en vlam geraakte en ook vond
dat dit de eeuwigheid verbeeldde tot haar mond
zich plotseling open sperde met een kreet
want boven ons hoofd was een verpletterend geraas daar spleet
die machtige acacia die ik nimmer meer vergeet.

Een loeiende orkaan een inktzwarte lucht
ik schreeuwde kom mijn lief dit is geen klucht
struikgewas vloog rond gekraak van takken
ik strekte snel mijn hand uit om haar hand te pakken
maar ik was te laat de stormwind nam haar op
en ik zag haar wentelen boven de kruin der bomen
om God mag weten waar weer neer te komen
ik sloeg mijzelf in machteloos afgrijzen op mijn kop.

En onder dat geraas stond nu mijn vege lijf
dat ik dat redden moest was buiten kijf
en er was geen houden aan en ik zag al snel
dat dit nog maar het begin was van de hel
De acacia nu wankelde de orkaan liet hem geen keus
ik greep mij aan hem vast als wilde ik hem steunen
ik heb geen ziel zo akelig horen kreunen
toen hij ter aarde smakte als een gedode reus

Links rechts en voor mij afgebroken bomen
hoe zal dit park ooit weer tot oude luister komen
architect Springer je draait je om nu in je graf
ik verliet dit verbijsterende schouwspel in een draf

……………….

In Schalkhaar nu was een arts zijn rhododendrons aan het snoeien
toen plots daar ook de lucht betrok en de orkaan ging loeien
hij strekte zijn rug en keek gefronst omhoog
wat er toen gebeurde behoefde geen betoog

Wel dacht die arts heel even Here sta mij bij
hij schatte de afstand deed twee drie pas opzij
en in zijn hart voelde hij een diep erbarmen
hij zette zich schrap en ving haar in zijn armen

En in die armen voelde zij zich thuis
zij is bij hem gebleven en woont nu in zijn huis
haar liefde voor mij bleek een abuis
maar de ravage in mijn hart was toen compleet
dat zij voor de ravage in het park niet onder deed

Maar ware die stormwind er niet geweest
dan was alles voortgegaan op de oude leest
en waren er vast wel andere bezwaren
zo kwam mijn liefdesleed spoedig tot bedaren

Wil ik hieruit gevolgtrekking maken
dan denk ik dat het zaak is om verwachtingen te staken
want zo steekt er weer een stormwind op en zelfs een lichte bries
is voor de een gewin en voor de andere verlies

Bloknoot

Het papier dateert
Jaren over de rivier
Tot in elke zwerfkei
Poëzie vermoeden

De droom te leven
Zijn besneeuwde toppen
Zijn laarzengestamp
Zijn vuurkuilen

Schepen over golven kwik
De mensen in welbehagen
De rivier zwelt aan

Een brug, een brug, de oneindigheid
De opiumverzadigde
Flart van het ochtend plaveisel

Bepop

Deventer.

De stad bouwt verder…………..

Bebop

De halve stad ligt op de schop
Kranen en bulldozers voorop
Mannen met helmen op hun kop
En radio drie staat altijd op
Of het gonst er van de nederpop

Zo gaat het almaar en non stop
Want nieuwbouw is er steeds volop
Een timmerman zingt relipop
Want een hamer trof zijn vingertop
Maar hij is er snel weer bovenop
En er hangt alweer een vlag in top

Daar kun je toch niet tegenop
Eerst dacht ik nog dit wordt een flop
Maar kijk eens aan zeg wat een job
Die architect een knappe kop
Dat is vast en zeker Hildo Krop

Zo gaat de stad in ren galop
Haar grenzen almaar verderop
Eens was de stad een speldenknop
Of zo u wilt een notendop
Dan lees ik in een krantenkop
De stad zij is mijn hartenklop

En dan is er de zomerstop
Menigeen kiest dan het ruime sop
Of gaat dan met een turboprop
En wie thuisblijft die heeft ook geen strop
Want er is hier nooit een ledenstop

Er klinkt hiphop uit een koffieshop
Of is het etalagepop

Bebop

Optreden vogeleiland

Optreden vogeleiland met Jacques Maagendans.

optreden vogeleiland 002

In memoriam Jacques Magendans

9 april 2019

Jacques, de happening.

Wij droegen de gedichten voor gezeten op strobalen
Die jij in het Ei hoog opgestapeld had
Jij bent nu dood, maar er leven veel verhalen
Want jij was toen het zout in deze stad

Daar swingt de ‘scrapple from the apple’ saxofoon
(pada pada pada padaba)
Droomt de trompet de ‘funny valentine’
(pada pa dabada)
De drummer mept verwoed op zijn cimbalen
(kadeng)
De pianist die is de trein aan het halen
(trrrrrrrrrrrioeng ping)

Soms denk ik wel gebeurt er nog eens wat
In deze mooie maar ook vermaledijde stad
Waar alles nu gebeurt omheen de centen

Gebeurtenissen heten nu dan ook ‘eventen’
Die veelal gepaard gaan met erg veel lawaai
Sinds jij vertrok vind ik het hier
Dan ook
Soms wel
Ook eigenlijk
Verdomde saai.

Jilles

Gedicht voor Jet

Jouw eiland in de Stille Oceaan. Gili Gede

Als u aan een tropisch eiland denkt dan ziet u brede stranden
En alles ongerept en stellig van natuur
En wat u wenst dat is dan ook aanwezig en voorhanden
Het geluk is daar eenvoudig en van hele lange duur.

Want als je naar de einder kijkt
terwijl een golf het strand bereikt
is alles wat de tijd bestrijkt
slechts een moment van eeuwigheid.

Zo’n eiland dat doet wonderen voor wie zichzelf eens wil belonen
Of moe is van het jarenlang gestaaglijk gezwoeg
Of toe is aan verandering van vaste denkpatronen
En denkt het is zo langzaamaan wel eventjes genoeg
Weldadig kan het blijken even zo’n eiland te bewonen
voor wie door een omstandigheid een andere weg insloeg.

En als je je op de hemel richt
terwijl een ster de nacht verlicht
dan krijg je dadelijk het zicht
op de duiding van het tijdsgewricht.

Om opgewekt en monter weer tot dadendrang te komen
Om kloek en moedig wederom weer aan de slag te gaan
Om helder en verkwikt en dankbaar en volkomen
Verademend en nieuw weer in de werkelijkheid te staan.

Zo kun je wandelen langs het strand
en met jezelf hand in hand
te leven in zo’n tijdsverband
gaat veelal boven het verstand.

Jilles

Ampurias

Aan een kust
voltrekt een man zijn bestemming
de zee kronkelt en draait
in durende schermutseling
naar zijn droom
zonder gestalte.

Het strand rekt zich
onder haar eigen topografen:
Steentjes, drijfhout
flessen en gescheurd wier.

Eén hand van wolken
Eén hand van aarde

Omdat de tijd een herinnering is
van een roerloos moment.

Langs het Overijssels kanaal

Rietstengel
breekbare danseres
aan een wenkbrauw water

Water
dat boomtoppen bewoont
en peilloze luchten

Luchten
die mij meevoeren
naar gedachten

Gedachten
die de begrenzing
niet kunnen overschrijden

Aan het eind van het pad
dat mijn naam draagt
keer ik om

Ik vang nu het licht
op de andere helft
van mijn gezicht

Relativiteitstheorie

Met een ticket op zak is de stad anders
Ik ben voorbijganger geworden
toeschouwer
registrator
en die afstand is goed

Een spons die bij toeval
in een vijver valt

Ik ga de ticket bedrijven

Vliegtuigen
Taxis
Bussen
Treinen
Een boot

Tijd is een bedenksel
Afstanden zijn te verwaarlozen
Ik ben onderweg

Van reizen krijg ik het gevoel
thuisblijver te willen zijn
met een ticket op zak

Zomer

Gaaf waren de dagen
meetkundig
Warm asfalt langs een strakke lucht
Staalconstructie op een einder
Lied op de cadans van een vogelvlucht

Gaaf waren de dagen
Betrouwbaar als een formule

Grootmoeders met blote voeten
onder een parasol
Kleinkinderen dansen aan de vloedlijn
Koele windstille huid
Perpetuum mobile
op het ritme van een schelp

Gaaf waren de dagen
Realistisch
als een kaakslag

Trein met verlichte ramen
geruisloos voorbijgaand
achter in een landschap

Woningen
waarin silhouetten bewegen
op de adem van hun bestaan

In de hermetische nacht
waagt de dichter
een dansje met de sterren

Voor Merel

Federico Garcia Lorca ,bij jouw imaginaire graf

Nu
Bij die zwarte spelonk
Waarin het stil is
Een universum van vleugels
Aanhoudend Duende

Bij jouw graf
vleugels van marmer
zaad van gepolijst goud
geef ik mijn kind jouw gedichten
Jouw hart
Jouw hoed
Jouw paarden van parelmoer
Jouw geur van zout
Jouw gebroken ogen

Hier staan is de barbaren vergeven
die jou hebben vermoord
En barbaren worden mens
door jouw poëzie
in de dageraad van een Merel

JW

April 2007 Granada